Tagarchief: column 61

Buitenaards

computer voor dummie

Ik word met mijn neus op de nieuwe tijd gedrukt. Ik zit nu bijvoorbeeld achter mijn computer. Tenminste, dit is eigenlijk gewoon een schrijfblok. Het toetsenbord, beeldscherm en de muis die ik tot mijn beschikking heb, zijn niet van mij. Noch heb ik invloed op het programma waar ik mee werk en beheers ik alleen de truckjes die mij aangeleerd zijn. Ik log ’s morgens middels een code in en dan kom ik via een externe server in een programma dat voor me afgekaderd is. Ik kan niet buiten de lijntjes lopen en Big Brother is watching me. Dat is misschien maar goed ook, want als ik me met de programmatuur zou moeten bemoeien of wanneer ik iets zou moeten herstellen na het bezoek aan een obscuur websijtje dan ben ik reddeloos verloren en totaal niet productief meer voor de baas!

Vroeger, toen ik mijn aversie, lees angst, voorbij was en mijn eerste PC aanschafte, heb ik er nog een cursus tegenaan gesmeten. “Omgang met de PC.” Het certificaat zit gewoon tussen mijn diploma’s. En terecht! Het is één van mijn moeilijkst behaalde getuigschriften. Ik weet nog goed dat ik met die verdomde muis dat irritante pijltje op geen enkele wijze op het beoogde doel stil kreeg. Ik voelde me een gefrustreerde kat die achter een stuiterbal aan sjeesde. Het beeldscherm dat ik voor me had was zwart met groene letters en beeldjes. Begrippen als rom, ram en dos kwamen voorbij en ik kreeg een slap soort singletje in mijn handen gedrukt om in de ratelende kast te laten verdwijnen. Heel Amerikaans klonk het allemaal “floppy disc” en “insert file”. Door een buurman op de dijk, waar ik destijds woonde, werd ik, na meerdere keren vastgelopen te zijn, verder wegwijs gemaakt in deze voor mij onbegrijpelijke materie. Ik heb momenten gehad dat ik deze ietwat corpulente medemens er van verdacht, dat hij ’s nachts contact had met buitenaards leven. Hoe kon het toch zijn dat deze traag ogende timmerman dit wonder der techniek volledig in en uit elkaar kon halen en ook nog eens alle vormen van verbindingen en mogelijkheden van de nieuwe digitale wereld beheerste. Wat zeg ik? Hij was een tovenaar! Ik heb hem weleens om zes uur in de ochtend bij mij weg moeten sturen terwijl zijn ogen haast licht gaven en hij mij gemeen sissend vertelde dat ik geduld moest hebben omdat hij bijna klaar was met een volledige update van mijn hopeloos verouderde PC. Ik heb het apparaat daarna dagen niet meer aangeraakt omdat ik bang was dat ik, in mijn onnozelheid, zijn werk zou vernietigen. Na een weekje durfde ik weer voorzichtig Tetris te spelen.

Ik weet, als product van mijn generatie, nog redelijk veel van onder andere natuur, geschiedenis en techniek. Kortom, ik kan gerust zeggen dat ik een redelijke algemene kennis heb. Deels opgedrongen door verplichte vakken op school, deels door interactie met de medemens en een brede interesse. Wat me laatst overkwam was dus een vreemde gewaarwording. Ik kon niet met de mensen om me heen meepraten, laat staan meedoen. Onze kinderen bespraken wat computeropties en toonden enkele trailers van games, waarbij me gevraagd werd wat ik er van vond en of ik even de controller wilde bedienen. De ballen verstand heb ik er van en ik moest afhaken. Over ballen gesproken, ik verdenk mijn voormalige buurman ervan dat hij, in opdracht, stiekem met ons genetisch materiaal heeft zitten kloten op zijn zolderkamertje. Er loopt een generatie marsmannetjes rond tegenwoordig.

Wouter Kramer                                                                                                      Column 61, 07-01-2016

e.t. phone home