Tagarchief: column 92

DE WONDERLIJKE WERELD VAN DE TAAL

abc-dordt

Of is het, het taal? Mijn collega vraagt zich af of het “de CV” is, of “het CV”? Bijdehand meld ik dat beide kan. Alleen ligt het er dan aan waar CV voor staat. Het is “de” Centrale Verwarming maar “het” Curriculum Vitae. Waarom is me overigens onbekend. Misschien heeft het iets te maken met mannelijk of vrouwelijk? Geen idee! Maar goed dat er trucjes bestaan. Indien je het lidwoord “een” gebruikt wordt alles al gauw makkelijker, alleen wel wat algemener en indien je het zelfstandig naamwoord verkleint kan het lidwoord “het” sowieso altijd!

Verder is taal natuurlijk, voor de gewone sterveling, ook niet te volgen en ooit op gevoel bedacht. Dus is het niet vreemd dat de kaas in de verpakking “zit”, op tafel “staat”, om vervolgens in de koelkast te “liggen”. Is het willekeur, of zit er toch logica in de zinsopbouw? Ik weet nog van de lagere school dat we, naast allerlei benamingen voor woorden, ook verschillende termen hadden voor zinsdelen en tijdsvervoegingen. Ongetwijfeld zal de kenner nu al kunnen melden dat bovengenoemd, geen goede zin was of is! Tevens zijn er mensen die ik absoluut niet kan volgen. Het is de vraag of dit aan mij ligt of aan degene die iets vertelt. Sommige zaken, die niet voor mij bestemd zijn, hoef ik ook niet per se te begrijpen, ondanks dat ik wel degelijk versta wat er gezegd wordt. Pas wanneer men wilt dat ik iets begrijp, wordt het belangrijk dat zenden en ontvangen op elkaar worden afgestemd. Er zijn tegenwoordig tegeltjes met een tekst die zo krom is, dat het tot kunst verheven wordt. En terecht! Want ondanks of dat het grammaticaal nu klopt of niet, ik snap wat er bedoeld wordt. Knap dat je daar schijt aan kan hebben, omdat je geloof hebt in je eigen verhaal. Een drempeltje, dat ik heb moeten nemen om te gaan schrijven, is mijn beperkte kennis van de Nederlandse taal. Allerlei regeltjes zijn er bedacht om toch maar enigszins logica in taal aan te brengen. Maar het blijft natuurlijk frustrerend tegenover de exacte wetenschap. 1 + 1 blijft nu eenmaal altijd 2. Taal evolueert, ik heb een boek van voor de oorlog, daarin worden sommige woorden anders gespeld dan nu en als je de teksten op de mooie oude geveltjes van de Dordtse binnenstad bekijkt, moet je soms ook goed je best doen om te lezen wat er staat. Gelukkig wordt mijn tekst ook geëdit. Ik ben een perfectionist, alhoewel? Ik ben eigenlijk gewoon gevoelig op fouten. Daar word ik niet graag op gewezen. Jeugdtraumaatje denk ik! Als men tegen mij zegt: “leuk verhaaltje, maar jammer van de taalfoutjes”, ben ik toch niet tevreden met het compliment. Gelukkig weerhoudt het me niet van schrijven, daar ben ik dan weer ijdel genoeg voor.

Wat ik nog niet onder de knie heb, is om een bepaalt dialect of taalgebruik goed te beschrijven. Als ik aan het woord ben in gezelschap, wil ik nogal eens overstappen op een leuk dialect om mijn verhaaltje smeuïger te maken, of de lachers op mijn hand te krijgen. Van Rotterdams naar Haags en van Brabants tot Vlaams. Het blijft lastig om dit op papier tot zijn recht te laten komen. Ik zie het maar als een mooie uitdaging! Verder ga ik gewoon over op het ABN van Dordrecht. Want voor mijn gevoel spreek ik prefect Nederlands. Mijn collega’s doen hier een beetje schamper over en vinden me zo af en toe haast niet te verstaan. Snappie dannah, assofk un dealek heb ofso. Bietjie raor hé!

Wouter Kramer                                                                                                   Column 92, 13-10-2016