Tagarchief: Kasteeltje van Crabbenhof

EEN OLIFANTSPOOT IN DE STAD

image

Het verhaal van de onoverwinnelijke Griekse held Achilles met zijn kwetsbare hiel vond ik vroeger al geweldig. De sage van Siegfried, die zich onder de lindeboom in het drakenbloed van zijn overwonnen slachtoffer doopt, om zodoende onkwetsbaar te worden, was voor mij helemaal fantastisch. Juist omdat er een lindeblad tussen zijn schouderbladen een zwakke plek opleverde die hem uiteindelijk fataal wordt. Heerlijke heroïsche drama ’s die bij mij zijn blijven hangen.

Daarom is de beuk mijn lievelingsboom. Deze prachtige reuzen leveren hout op waar onverslijtbare meubelen van gemaakt worden, maar voor het zover is gaan deze hemelbestormers de strijd aan met de elementen. Vanaf het moment dat het beukennootje ontkiemt, wordt deze plant blootgesteld aan allerlei schimmels, die het heerlijk vinden om het hout tot molm te verteren. Zolang de boom gezond en sterk is, houdt hij de op de loer liggende paddenstoelen op afstand. Langzaam maar zeker groeit hij uit tot een koning van het woud, de keizer van een plein of tot één der prinsen in een laan. Zeker als de beuk zelf verantwoordelijk is voor zijn bescherming gaat het vaak erg lang goed. Vanaf het moment dat zich takken met bladeren gaan vormen, hult hij behoedzaam zijn gladde zachte bast in een mantel van lover. De stoere mastodont kan namelijk niet tegen zonnebrand. Zodra de koperen ploert vat heeft op de tere huid, krijgt de boom het zwaar. Als er schade ontstaat slaat de schimmel genadeloos toe en vreet de gevoelige boom van binnenuit op. Wanneer in een machtige beukenlaan één makker, door wat voor omstandigheden dan ook, het strijdperk moet verlaten wordt de rest ook bijzonder kwetsbaar. Door de parasolwerking van de buren heeft de beuk zijn verdediging laten zakken. Nu krijgt hij de volle laag en is hij niet bij machte om snel nieuwe takken met bladeren te ontwikkelen om alsnog de helse zonnestralen te pareren. Beuken in een laan worden om die reden dan ook minder oud dan hun solitaire broeders. Tegenwoordig hebben bomendokters er een truc op verzonnen door de bast met jute te bekleden. Een interessant proces dat ik al jaren volg bij de beukenlaan van het kasteel in Crabbehof. Met succes zie je bij de oude beuken takken aangroeien, waar voorheen de weggevallen buurman bescherming bood.

Laatst stuitte ik op een majestueuze rode beuk in het centrum van Dordt. Een notarisboom zoals deze vroeger genoemd werd. Je was namelijk een hele meneer als je destijds zo’n beuk in je stadstuin kon plantten. De roodbruine variant was een zeldzame exoot en je tuin diende een respectabele afmeting te hebben om de reus te herbergen. Nu staat deze machtige keizer op een pleintje bij het Tolbrugkamp. Vol bewondering neem ik de boom van top tot teen in me op. Zonlicht speelt met de kleuren van het bladerdek en door het zachte briesje lijkt de boom een kameleon, die op wilt gaan tussen het groen van het plein en de roodbruine bakstenen van de omliggende panden. Het lijkt alsof de stam aan de onderkant gestuikt is door het enorme gewicht dat op de voet rust. Het levert de typische naam van olifantspoot op. Om de boom even aan te raken moet ik over een hekje klimmen. Als een zonnestraaltje stiekem de bast bereikt en een uit liefde gekerfd “Mark, hartje met pijl, Eva” doet oplichten, denk ik: als dat maar goed blijft gaan, terwijl ik het gevoelige litteken aai.

image

Wouter Kramer                                                                                                      Column 81, 30-06-2016