Categoriearchief: column juli 2015

Transformatie

mieke kramer

Van de week heb ik sinds mensenheugenis weer een mis bijgewoond in een katholieke kerk. Uiteraard was ik daar deze keer vrijwillig. Dat is in mijn jeugd wel anders geweest. Niet dat ik hele slechte herinneringen aan mijn bezoeken aan de kerk heb. Maar met name de verplichte uren op zondag, terwijl ik met lekker weer wel wat beters te doen had, waren een kwelling. Dodelijk saai en, uiteraard door mijn jeugdige leeftijd, gevuld met volstrekt onbegrijpelijke teksten. Metaforen, verwijzingen en levenslessen. Nee, voor een knaapje van een jaar of tien was er geen touw aan vast te knopen. Het triviale karakter van de tekst werd in ieder geval onderstreept door mijn ouders die, na een week hard werken, duidelijk hun moment van rust pakte in dit door god gegeven uurtje. Zachtjes snurkend even lekker bijtanken. Mijn moeder moet er in ieder geval heel erg tevreden over geweest zijn. Want doordeweeks werd ieder dubbeltje omgedraaid, maar na deze onthaastende sessie werd er zonder enige aarzeling grif betaald in het bakje dat langs alle banken ging. Dat het uiteindelijk toch geen slaapliederen of verhaaltjes voor het slapen gaan waren heb ik jaren later pas begrepen.

Nu zat ik weer op een houten bank met een vilten matje aan het haakje voor me. Altijd prettig als je dient te knielen. Wanneer dit van me verwacht werd kon ik me niet meer herinneren. Wel kwamen enkele gebeden me weer zeer bekend voor en herkende ik de melodie. Teksten, daar ben ik niet zo van en Maria zal zich ongetwijfeld in haar hemelbed omgedraaid hebben bij mijn vrije interpretaties van de goed bedoelde gebeden. Hetzelfde heb ik overigens met alle andere liederen die ik meezing. Ik vraag me af of er ook hiervoor een moderne verklaring is. Ik denk dan aan dyslyricsie. Ik kan er dus gewoon niets aan doen. Het is aangeboren en ik ben gehandicapt. Het is daarom ook niet vreemd dat ik destijds geen snars begreep van deze tot in den treuren herhaalde nonsens. Voor elke maaltijd ratelde ik braaf een tekst op die kant noch wal raakte. Het feit dat mijn tafelgenoten dit allen driftig mee brabbelden zorgde er voor dat er in mijn beleving niets vreemd aan was. Toen dit ritueel rond mijn twaalfde levensjaar abrupt eindigde, heb ik me niet afgevraagd wat de eventuele consequentie kon zijn van het niet meer danken voor de spijzen. Waarschijnlijk zag ik eerder het voordeel dat het “heden ons dagelijks brood” vanaf nu afgewisseld kon worden met yoghurt met fruit of croissantjes met honing. Spijtig genoeg hield alleen het bidden op. Voor de rest veranderde er niet veel.

Ik was in deze kerk in verband met het afscheid van mijn tante. Een lieverd die het geloof nog immer als baken voor haar bestaan ervoer. Wat ik hier zo ontzettend mooi aan vind, is dat zij een grotere persoonlijke transformatie doorgemaakt heeft dan de katholieke kerk. Als meisje uit een arm gezin heeft ze zich altijd doorontwikkeld en heeft ze allerlei taboes en dogma’s aan haar laars gelapt. Als ultieme zelfbevrijding heeft ze zelfs haar voornaam veranderd. Haar tweede naam kwam haar beter toe. Voelde ze zichzelf gelukkig bij. Klaar! Dat vind ik nogal wat. Daar is moed voor nodig, want een naam wordt iets heel persoonlijks en een ieder kent je inmiddels onder je gegeven naam. Er is inmiddels wel wat veranderd in de kerk en ik merk dat het superieure en hooghartige er deze ochtend wel af was. Maar er is zeker nog veel te leren van de moedige keuzes van mijn tante.

Wouter Kramer                                                                                                       column 42, 30-07-2015

Eerste kwart

suzanne

Het is voor mij niet helemaal te bevatten, maar mijn kleine meid is vandaag plotsklaps 25 jaar geworden. 25! Ik moet het gewoon even laten bezinken. Gisteren had ze nog een lief raar staartje boven op haar kleine koppie, en zat ze als een aapje aan me vastgeklemd met die kleine stevige knuistjes van haar. Op mijn rug of mijn nek en dan weer klem aan mijn been. Wat je hier over ziet in natuurdocumentaires was op ons volledig van toepassing. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het heerlijk vond. Het is een onbeschrijfelijk gevoel als iemand zo’n onvoorwaardelijk vertrouwen in je hebt en altijd blij is om bij je in de buurt te zijn.

Nu is ze een jonge dame met een fijne vent en een gekke kat. Ze wonen op zichzelf in de binnenstad van Dordrecht en leven het leven van een jong stel zoals het hoort. Hard werken, lol maken, levenservaring opdoen en gaandeweg volwassen worden. Ze maakt inmiddels haar eigen keuzes en dat betekent dat we aan het loskoppelen zijn. Dat voelt voor mij als een soort doorknippen van de navelstreng. Klinkt gek vanuit het perspectief van een man, maar ik probeer het zo sterk als mogelijk te benadrukken. Mijn dochter en ik zijn ontelbaar veel handen op één buik. Direct na haar geboorte keek ze, met haar zwarte kraaloogjes, zo bij mijn ziel naar binnen en werden we één. Een lekker klef stel zoals dat heet en daar kwam verder niemand meer tussen. Een blik van verstandhouding was altijd genoeg om elkaar te begrijpen. Samen schaapachtig lachen om de grappen die alleen wij leuk vonden. Met z’n tweeën voetbal kijken en onbedaarlijk vloeken als het niet ging zoals wij dachten dat het moest. Hoe moeilijk kan het zijn zeg! Nee, dochterlief was niet het klassieke voetbalvrouwtje dat op de tribune haar nageltjes zat te lakken. Menig dametje, welke dacht even lekker naast haar bij te keuvelen, droop lichtelijk overstuur af in de rust om niet meer terug te keren na een driftige uitbarsting van deze kleine fanatieke hooligan in nette kleertjes.

Ik zit zelf inmiddels al in mijn derde kwart en probeer terug te halen waar ik destijds stond toen ik 25 jaar oud was. Het leven begon toen, bij mij, voor het eerst zijn serieus zware kanten te tonen. Ik heb destijds ervaren dat, ondanks je zelfverzekerdheid, er toch zaken zijn die boven je macht uitgroeien en je zelfvertrouwen tot onder het nulpunt kunnen terugbrengen. Door het aanvaarden van al je menselijke aspecten en zo hulp durven te ontvangen welke je alleen maar hoeft te vragen, ben ik sterker dan daarvoor mijn tweede kwart ingegaan. Mijn kleine stoempertje staat daar nu ook. Jarenlang heeft ze, heel taakbewust, scherven om ons heen opgeraapt en zich daarbij weleens lelijk in de vingers gesneden. Nu kan ze beginnen met loslaten en zet ze daar moedig haar eerste stappen in. Enorm trots ben ik op die meid en voorzichtig ziet ze ook mij voor wie ik ben. Al moet ik er vreselijk aan wennen wanneer ze me een eikel vindt. Dat duurt gelukkig nooit heel erg lang en krijg ik een paar stompen tegen mijn schouder om vervolgens een arm om me heen te krijgen en een dikke kus. Laatst zijn we samen een weekendje weg geweest en dan geldt voor ons weer ouderwets dat één en één drie is. Ik ben gezegend. Buiten het feit dat mijn dochter toevallig de mooiste jonge dame van Dordrecht en omstreken is, ben ik zo enorm blij dat ze in mijn leven gekomen is.

Wouter Kramer                                                                                                       column 41,  24-07-2015

Zwarte Zwanen

zwarte zwaan pensioen

Als kind zag ik in het Weizigtpark voor het eerst een zwarte zwaan. Mijn vader was een groot liefhebber van de Dordtse stadsparken en wist speciale attracties of bijzonderheden altijd te benadrukken bij onze visites aan deze groene oases. Toen we richting het Weizigtpark wandelden vertelde hij mij dat er zwarte zwanen bestaan. Nu stond mijn oude heer bekend om zijn geintjes en fantasie dus ik verwachte nog wel een twist aan het verhaal, maar daar waren ze ineens! Twee prachtige gitzwarte zwanen met rode snavels. Glinsterende druppels rolden als parels van hun verenpak af. Ik was compleet verrast en kon mijn ogen amper geloven omdat ik zo bekend was met het feit dat zwanen wit zijn. Ik heb als betoverd naar deze onwaarschijnlijke exoten staan kijken en de echtheid van deze vogels kwam maar langzaam binnen. Maar het waren overduidelijk zwanen. De vorm, het arrogante gedrag en de symbiose tussen man en vrouw waren onmiskenbaar. Waar ik aan moest denken waren de negatieven van foto’s die ik gezien had. Zo zag een zwaan eruit voordat hij in de Doka ontwikkeld was.

“Uit Nieuw Zeeland komen die”, zei mijn vader. “Dat is aan de andere kant van de wereld. Daar is alles anders, als het hier zomer is dan is het daar winter”. Omdat de aanwezigheid van de zwarte zwanen deze morgen bewaarheid werd, twijfelde ik nu niet aan zijn verhaal. Fantasie wordt in de genen doorgegeven en ik ben met de omgekeerde wereld aan de haal gegaan. Water dat de rivier opstroomt, bomen met wortels boven de grond en op je handen lopen. Dat soort dingen. Heerlijk!

Gezien mijn leeftijd beland ik tegenwoordig regelmatig bij omroep Max. Hier werd ik van de week weer geconfronteerd met zwarte zwanen. Journalist Cees Grimbergen stelt dat je betoverd kan worden door de verblindende verschijning van een exotische variant. Maar je hebt natuurlijk gewoon te maken met een arrogante negatieve zwaan. Een metafoor voor de mooie verhalen van onze pensioenfondsen over de investeringen van onze inleg. De saaie grootse, briljante, sterke en eerlijke Hollandse polderzwaan is verworden tot een verleidelijke, kleingeestige, egoïstische, misleidende en stelende wereldvariant. Het meest onder de indruk ben ik van de conclusie dat een groepje “happy few” bepaalt wat er in deze wereld gebeurt op het gebied van verdeling van algemeen goed. Daar ligt het probleem. In de ogen van deze mensen is het niet meer van ons maar van hun. De toekomst van de mensheid wordt ons ongenuanceerd voorgeschoteld. Rijkdom is niet meer gerelateerd aan gemeenschappelijke gezondheid of geluk maar aan eigen gezondheid en geluk. Ze zijn in de ban van de miljarden en beseffen niet dat ze feitelijk zelf verslaafd zijn geraakt aan noem maar op wat; macht, geld, seks, of willekeurig wat dan ook. Met mooie veren doen ze zich beter voor dan ze zijn. Maar hun echte vrijheid is verkocht aan de duivel en zijn ze kwijt. Ik moet er over op houden want ik word er ongelukkig van. Ik wil gewoon onbevooroordeeld naar dieren en mensen kunnen kijken en betoverd raken door de schoonheid van hun bestaan. Ik besef me dat ik ook gewoon een mens ben als ieder ander op deze aardkloot en zo geen haar beter in aanleg. Dus spreek me aan op mijn gedrag zodat ik me ervan bewust blijf dat ik deel uitmaak van het geheel en daar ook op terug mag vallen.

Wouter Kramer,                                                                                           column 40, 16-07-2015

zwarte witte zwaan

Kapers

laurens van de graaf

Ik woon al mijn hele leven in Dordrecht en toch word ik af en toe nog verrast. Voor het eerst ben ik met de fluisterboot door de historische havens van Hollands oudste stad gevaren. Ik bevond me in een overwegend Brabants gezelschap. Mijn voormalige schoonfamilie was op bezoek in het kader van een reünie en ik ben voor de boottocht bij hun aangeschoven. Gezellig zit ik naast mijn zwager die al 35 jaar in Rozenburg woont en een mooi staaltje heimwee ten toon spreidt door de passagiers op meer historische feiten te trakteren dan de gids en de schipper samen kunnen ophoesten.

Varend door de Voorstraathaven, passeren we de achterzijde van diverse monumentale panden. De schipper meldt terecht: “mooie gevel voor het pand, lelijk aan de achterkant”. Het oog wil ook wat, maar dat gold schijnbaar niet voor de schippers die destijds de bevoorrading verzorgden voor de winkels in deze straten. Anders is het in de Nieuwe Haven en de Kuipershaven, daar word je getrakteerd op prachtige historische voorgevels van de bloeiende handelsstad van weleer. Mooie koopmanshuizen en fraai uitgedoste pakhuizen strijden om de eer gezien en bewonderd te worden in al hun pracht en praal. Als we langzaam maar zeker, na een uitstapje op de Oude Maas, onder de brug aan de Boomstraat de Wijnhaven binnenvaren, hoor ik iets dat nieuw voor me is. Hier aan de Taankade bij de Kerksteiger woonden in de middeleeuwen enkele zeer beruchte Dordtse piraten. Nadat ze voor de Zeven Provinciën of voor zichzelf rooftochten hadden uitgevoerd en terugkeerden uit alle windstreken, zochten zij hier in de haven beschutting met hun snelle en zwaarbewapende kaperschepen. Talloze pakhuizen aan de Taankade lagen gevuld met brutaal geroofd goed. Onze schipper merkt op dat ook toen de opvatting van toepassing was dat je wel voor de staat, maar niet van de staat mag stelen. Waarom ken ik geen Dordtse piraat? Vraag ik me af. Ik ben tenslotte gevoelig voor geschiedenis. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met het illustere imago of de bedenkelijke daden van deze linke boekaniers. Wel, dit klopt! Kaper Laurens van de Graaf bijvoorbeeld, stond bekend als de Gesel van de West. De Spanjaarden waren ervan overtuigd dat hij een duivel was. Laurens stond in die tijd internationaal bekend als één van de meest gevreesde piraten. Hij had tientallen piratenschepen in zijn bezit en beroofde bekende steden en vloten. Men dacht dat de man die teksten van Shakespeare uit zijn hoofd kende, en aan boord orkesten liet spelen, demonische krachten bezat. Want hoe kon zo’n beschaafde man met het zelfde gemak honderden mensen een afschuwelijke dood in jagen? Het moet destijds een roerig gebeuren geweest zijn op de Voorstraat Noord. Al het gespuis dat van boord kwam om daar te hoeren en te snoeren. Ik kan niet anders dan romantisch fantaseren over Johnny Depp in Dordt. Kroegen vol met kleurrijk uitgedoste mannen en vrouwen, messen tussen de gouden tanden. Zeemansliederen, klinkende kelken en uiteraard regelmatig een stevige kloppartij. Broederschap, rijkdom en voorspoed. Alles dat meer dan twee generaties geleden gebeurt is wordt al snel met een heldensausje overgoten. Moet ik nu trots zijn op deze ruige stadsgenoten van weleer of dien ik mij te schamen? De werkelijkheid vervaagt maar mag niet verjaren. Ik besef me nu ineens dat bepaalt gedrag, dat ik afkeur in Dordt, weleens te maken kan hebben met het feit dat we nazaten van dit boeventuig zijn. Schoorvoetend kies ik voor het laatste.

Wouter Kramer                                                                                              column 39,  09-07-2015

Hittegolf

image

Deze week is het goed warm. De zomer is begonnen. Dat ik hier, een week geleden, nog aan twijfelde is alweer bijna uit het geheugen gewist. Zo gaat dat, ik ben ontzettend opportuun. Klagen is dan ook een heerlijke uitlaatklep om slap te ouwehoeren en een gelijk gestemd gesprekje te hebben. Eerlijk gezegd gaat dat makkelijker als iets tegenvalt dan wanneer er eigenlijk niet veel te klagen valt. Net zei ik tegen een collega dat het buiten bloedverziekend heet is, maar mijn collega vind dat het heerlijk weer is. Jaloers zoekt hij zelf ook even de zon op. Dat ik daarna toch gelijk krijg is dan wel weer prettig en zitten we weer op één klaaglijn.

Ik ben een echte bleekscheet en vroeger verbrande ik levend in dit soort omstandigheden. Smeren en oliën deed ik voor mijn werk zo’n beetje elke dag. Maar mijn eigen lichaam met smurrie behandelen zit niet in mijn systeem. Gezien de genetisch bepaalde gevoeligheid van mijn reukorgaan dien ik deze eigenlijk zelfs bij zwaar bewolkt weer in te smeren. De kleur doet nu reeds vermoeden dat ik elke dag mezelf laaf aan de beste zware Bordeaux wijnen van de betere jaargangen. Ik heb altijd een tube factor 50 bij me maar gebruik deze dus zelden. Dat is niet verstandig wat ik verbrand nu dus nog regelmatig. Tegen beter weten in want ik heb letterlijk mijn neus meerdere malen gestoten en het is wachten op een vervelend permanent gekleurde gok.

De pijnlijkste herinnering aan een verbranding heb ik ervaren tijdens een vakantie aan de Côte d’Azur. Als jonge knapen gingen drie maten en ik, vanuit een druilerig Dordrecht, met de nachttrein Linéa recta naar het zonnige zuiden. Op een vakantiepark bij Boulouris sur mer kwamen we vol goede zin aan en stonden we direct bloot aan de genadeloze koperen ploert die mijn spierwitte huid wilde omtoveren tot de zelfde gebronsde teint als van de plaatselijke badmeester. Dat er een knalrode tussenfase is bemerkte ik de dag erna al. Ik ben als een gek gaan smeren. Dat ik daarbij mijn tenen verwaarloosd heb of als niet verbandbaar achtte heb ik moeten bekopen met loshangende vellen en hoge koorts. Ik zag de hemel voor groene kaas aan. Twee dagen in het appartement, met mijn voeten in een teiltje met koud water, heb ik op de achtergrond mijn vrienden lol horen maken rond het zwembad. Als ze af en toe even kwamen kijken of ik nog leefde, en mij, enigszins aangeschoten, een koude klets aanboden heb ik beleefd bedankt voor de eer. Door deze rustperiode heb ik op zeker een zonnesteek voorkomen en heb ik verder een onvergetelijk zomervakantie gehad.

Eén keer in mijn leven heb ik een ongelofelijk mooie bruine kleur gehad. Dit was overigens niet in de zomer maar tijdens een wintersportvakantie. Ook dan word je vaak bloot gesteld aan veel zonneschijn. Toch maar even gauw een Aftersun crème halen bij de plaatselijke drogisterij. ’s Avonds voor het slapen gaan alles even lekker ingesmeerd met dit verkoelende goedje. Tot mijn verbazing stond ik de volgende ochtend naar een eikenhouten kop te kijken in de spiegel. Fantastisch! Nog nooit eerder was ik zo mooi bruin geweest. Totdat ik de zelfde kleur in mijn handpalmen ontdekte en ik er voorzichtig op gewezen werd dat we een zelfbruiner aangeschaft hadden. Ik zet voortaan wel een hoedje op, dat smeren wordt toch nooit wat ben ik bang.

Wouter Kramer                                                                                  column 38, 02-07-2015