Categoriearchief: column november 2015

Calvijn

johannes Calvijn

Zuinig, dat komt bij mij naar boven als ik aan Johannes Calvijn denk. Deze, van origine, roomskatholiek nam afstand van de pauselijke pracht en praal en predikte in de middeleeuwen de soberheid. Het werd reformatie genoemd en dat houdt een hervorming in met als doel dat iets weer wordt zoals vroeger. En vroeger was alles beter, toch? Protestant gereformeerd. Duidelijke verwijzingen naar rebellie uit onvrede, bedoeld om een machtspatroon te doorbreken. Terug naar de basis. Dat dit niet zonder slag of stoot gegaan is weten we in ons achterhoofd wel, als we denken aan de beeldenstorm en de inquisitie. Calvijn beschreef zijn ideeën vanuit een humanistische gedachte. In die overtuiging heeft hij met zijn goede bedoelingen, op perkament geïnkt, getracht het menselijke in het geloof terug te krijgen. Een betere verdeling van al dat god geschapen heeft. Heldere afspraken over verdeling en gelijke rechten en plichten. “Wij zijn geen bezitters maar uitdelers” is een uitspraak van deze theoloog. Helaas heeft het ook tot extreme gelovigheid geleid en extremisme is niet vernieuwend maar juist dogmatisch doorgeslagen. Het is ongelooflijk paradoxaal, dat de geschiedenis zich nu schijnbaar weer herhaalt als je naar de laatste ontwikkelingen in de wereld kijkt. Laten we hopen dat deze cirkel een keer doorbroken wordt.

Volgens sommige historici heeft Calvijn het kapitalisme ingeluid. Hij achtte het rekenen van rente geoorloofd en predikte waarden als spaarzaamheid en vlijt. Als gevolg van het duidelijk nakomen van wat je afspreekt en versimpeling van de regels en deze goed documenteren, is met name de handel in de Nederlanden behoorlijk opgebloeid. Dit gedachtegoed vond in de gewesten boven de rivieren een vruchtbare bodem. De protestanten verdrongen de katholieken uit de polders en de steden. Het staat nu symbool voor de nuchtere Hollandse mentaliteit. Dordrecht was ook lang een sobere stad.

Vanwaar deze intro? Wel, ik sprak van de week mijn zus. Haar schoonmoeder is onlangs overleden. Ze vertelde me dat, net als onze eigen moeder, er met deze generatie vrouwen toch een apart soort Nederlanders verdwijnt. Ondanks allerlei verschillende geloofsbelijdenissen en windstreken kun je volgens haar deze hele generatie gerust calvinistisch noemen. Zuinigheid met vlijt, doe maar gewoon dan doe je gek genoeg en als je voor een dubbeltje geboren bent dan word je nooit een kwartje. Dit zijn gezegden die golden als leidraad voor je bestaan. Nederigheid, zuinigheid en ijver zat er in gebakken. Hongersnood en doodsangst tijdens de oorlog maakt ook wel nederig, lijkt mij. Wat zo typerend was aan onze ouders is dat alles gespaard en bewaard werd. Dozen met zegeltjes en diverse piekpijpen, voorraadkasten waar spullen opgestapeld werden waar nog geen uiterste houdbaarheidsdatum op stond. Weggooien was verboden. Norit werd dus nog veel verkocht! Verder werd alles dat overbleef zorgvuldig meegenomen. Suikerzakjes, melkcupjes, rietjes, hele bakken nasi enz. Alles verdween, onbeschaamd, in de onafscheidelijke schoudertas en nergens kon je lekkerder eten of drinken dan waar het goedkoop of veel was. Bij een duur restaurant of café viel de smaak toch altijd tegen en kwamen we vervolgens nooit meer terug. Maar, als we voor een dubbeltje op de eerste rang zaten, dan was het smullen en konden onze zuinige moeders intens genieten van geluk.

Wouter Kramer                                                                                                        column 55, 26-11-2015

zuinigheid

Alles went

alles went behalve1

…….behalve een vent. Dat is wat ik hier en daar wel eens hoor als ik me in vrouwelijk gezelschap bevind. Dat kunnen alleen zij bepalen neem ik aan. Hoewel er uiteraard ook mannen zijn die aan de grillen van een vent moeten wennen. Maar daar kan ik me niet helemaal in verplaatsen, dus dat laat ik hier gemakshalve maar even buiten beschouwing.

De veronderstelling, dat wij een lastig te beheersen verschijnsel zijn, doet vermoeden dat de overige zaken daarbij, voor vrouwen, een peulenschil zijn. Tenslotte alles, maar dan ook alles went! En er komen toch behoorlijk wat uitdagingen op hun levenspad voorbij. Wellicht ervaren vrouwen dit, in het licht beschenen van een relatie met een man, wel als een verademing. Hier wordt in mijn beleving wel een eigen graf gegraven. In zekere zin bewijzen wij mannen daarmee de vrouwen dus eigenlijk een grote dienst. Ik kan me namelijk wel een aantal zaken voor de geest halen waar ik als vrouw niet zomaar even overheen zou stappen. Desalniettemin went dit alles dus. Nu ben ik opgegroeid in een gezin met een moeder, twee oma’s, vier zussen en tientallen tantes en nichten. En weet dus uit ervaring dat klagen iets is dat erbij hoort. Wat me nu vreemd in de oren klinkt is, dat de onderwerpen van de klaagzang dus altijd over de onvolkomenheden van mannen of jongens zou moeten gaan. Niets is minder waar. Sterker nog, menigmaal diende er uitgehuild te worden tegen de brede schouder van een man en ook een luisterend oor bevond zich vaak aan een mannenhoofd. Met andere woorden; de vrouw went helemaal niet aan de ongemakken, pijnen en teleurstellingen van het leven. Het gezeur is misschien zelfs wel terecht!

Deze constatering zet me aan het denken. Ik ging er voetstoots vanuit dat de uitspraak: ”Alles went, behalve een vent” voor mannen, in deze door mij beoordeelde context, een negatief karakter heeft. Dat hoeft natuurlijk niet zo te zijn! Het ligt zelfs meer voor de hand dat het juist als positief punt aangehaald wordt. Men kan het beter interpreteren in de trant van; Het valt voor ons vrouwen allemaal niet mee, maar we gaan nu eenmaal om met onze repeterende ongemakken en pijnen. Hadden wij dit als vrouwen helemaal op onszelf moeten doorstaan, dan waren we als lemmingen van de rots afgesprongen. Gelukkig zijn mannen geen terugkerend ongemak en dus niet saai, voorspelbaar of pijnlijk. Nee, mannen zijn juist de rotsen in de branding en staan paraat op het moment dat je het niet meer verwacht. Tevens zijn ze er alleen als je ze het hardst nodig hebt. Daarbuiten heb je er geen ene klote aan en gaan ze hun eigen weg. Als brandweermannen in een kazerne, verzamelen ze zich in kantines en kroegen, om al kaartspelend en slap ouwehoerend de tijd te doden. Echter, wanneer de alarmbellen gaan rinkelen, dan nemen ze direct hun reddende taak op zich om hun eega’s bij te staan. Deze meerwaarde is ongeëvenaard, ongedefinieerd en onberekenbaar. Wij mannen zijn derhalve zo enorm belangrijk in hun leven, dat aan deze gelukzaligheid en houvast vrouwen nooit en te nimmer zullen, kunnen en willen wennen. Het enige dat nog ontbreekt, is een one-liner die de belangrijke rol van de vrouw voor de man benadrukt. Ik weet deze zo gauw niet te benoemen en daag vooral de vrouwen bij deze uit.

Wouter Kramer                                                                                                        column 54, 19-11-2015

Twee petten

het recht

“De rechters linkerhand beeft en weet niet wat de rechter doet.” Dat klinkt logisch maar is toch voor meerdere uitleg vatbaar. Het is uit een lied van Herman van Veen, dat ik me herinner uit mijn jeugd. Het gaat over helden en ik weet nog wel dat het indruk op me maakte. Mijn vader kwam regelmatig thuis met LP’s waar hijzelf stevig van onder de indruk was. Het witte album van de Beatles, Robert Long, Cornelis Vreeswijk en Herman van Veen. Allemaal met teksten, die je tot nadenken aanzet.

Nu zat ik van de week dus, met mijn collega, bij van der Valk in de lobby ineens met een rechter te praten. Dat is een aparte gewaarwording! Deze bijzondere verschijning is namelijk ook advocaat en behartigd voor ons zakelijk de belangen. De beste man is, ondanks zijn toegankelijkheid, duidelijk uit ander hout gesneden dan mijn collega en ik. Wat naar voren komt is “oud geld” ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat zijn familie, al generaties lang, goed in de slappe was zit. De kleine aardappel in de keel, waarlangs mooie volzinnen en dure woorden ontsnappen, doet de rest. Volgens mijn collega ziet de aristocraat er deze keer opvallend gewoontjes uit. In eerdere ontmoetingen heeft hij al diverse malen versteld gestaan over de uitdossing van de man. Memphis Depay kan dan nog niet eens in de schaduw staan van deze bon vivant. De kleurcombinaties schijnen pijn te doen aan je ogen en kunnen alleen gedragen worden door een man met enorm veel zelfvertrouwen en flair. De rechtsdienaar is van middelbare leeftijd. De omhoog kruipende haargrens en de enigszins grijzende baard staven mijn observatie. De wat dunner geworden coupe is volgens de laatste mode gekapt en laat vermoeden dat de knipbeurt niet voor een doorsnee arbeidersprijsje in de buurtkapsalon is verricht. Ondanks zijn enigszins grove uiterlijk straalt de man adel uit. Met strakke kleding van goede kwaliteit en in het bezit van schoenen, waarvan de oorspronkelijke eigenaar een puike ledersoort afgeleverd heeft. De specialist praat ons kalm en gedecideerd bij over de ins en outs van de juridische mogelijkheden en onmogelijkheden, waar wij mee worstelen. Recht en onrecht zijn vaak persoonlijke percepties en deze door de wol geverfde neutralist brengt ons telkenmale weer met beide benen op aarde. Het feit dat we hier te maken hebben met een advocaat, welke bij tijd en wijle ook voor rechter mag spelen is een vreemde gedachte. Wij hebben zakelijk namelijk regelmatig te maken met een conflict of interest, maar hij kan dus meerdere belangen dienen. Mijn fantasie gaat daar uiteraard mee aan de haal en ik zie hem in de rechtszaal al van de ene kant naar de andere kant sprinten om, met twee petten op, zichzelf in volzinnen tegen te spreken en op de vingers te tikken.

Als ik later, in de redelijk druk bezochte lobby, ontspannen aan de lunch begin kan ik even op mijn gemak de tafelgenoten op me in laten werken en de situatie overzien. Nu pas valt me op, dat de lieftallige serveerster niet voor niets glimlachend aan onze tafel verscheen als ze keurig netjes onze bestellingen opnam en afleverde. Het meest opvallend aan de advocaat is nu zijn bril. Een klein model met rond rood montuur, dat de man een jeugdig studentikoos uiterlijk geeft. Mijn collega heeft een bril op zijn neus staan waarvan een poot ontbreekt. De prothese staat daardoor zo scheef, dat het lijkt of ik hier mijn debiele broertje moet laten verdedigen door de oudere jongere raadsman.

Wouter Kramer                                                                                                    column 53, 12-11-2015

Proeven

bewust eten

Bewust bezig zijn met voeding. Dat is wat er op dit moment speelt in ons gezin. Kunstmatige kleur- geur- en smaakstoffen zijn uit den boze. E-nummers zijn een vloek en geraffineerde suikers de pest voor je lijf. Waar voorheen vaak de ingesleten patronen van het eetgemak de toon aangaven, wordt nu iets gevraagd over je beleving van smaak.

Zoet en zout zijn de meest aansprekende smaken die ik kan benoemen. Het lijkt er ook op, dat er zonder deze smaakbepalers geen smaak is. Ik ben volgens mij een zoetekauw. Als er gekozen diende te worden tussen nooit zoetigheid of nooit hartigheid meer op mijn brood, dan schafte ik de hartigheid af. Met name rozenbotteljam en appelstroop zijn al sinds mijn jeugd zekerheidjes op mijn boodschappenlijstje.

Nu word ik uitgedaagd om weer te proeven wat ik eet of drink. De eerste reactie is laf of flauw als er minder suikers of zouten inzitten. Ik heb sterk het idee, dat tegenwoordig alles met opzet extra gezoet en gezouten wordt om alle voedingswaren aantrekkelijker te maken om te consumeren. Als ik nu een, volgens de verpakking, 0% vet 100% biologisch Grieks yoghurtje met bramen tot mij neem, smaakt dat heerlijk zoet. Tevens doet de vermelding op de verpakking mijn brein laten geloven dat ik ongelooflijk gezond bezig ben.

Toen ik echter, gedreven door de “terug naar de natuur” methode in ons gezin, een vers yoghurtje met echte rijpe bramen at, voelde ik me toch enigszins in de maling genomen door het eerder gegeten toetje. Het verse toetje smaakt lang niet zo zoet als de eerste en om de smaak van bramen te ervaren moet ik echt even mijn best doen. Dat werpt toch wel wat vragen op. Ik kan natuurlijk niet voor een ander spreken, maar ik word niet graag belazerd. Niet dat ik er van uit ga dat alles wat ik kant-en-klaar koop per definitie slecht is.

Toch vraag ik me af wat de ethisch verantwoorde gronden zijn om me te verwennen met zoveel zoet en zout waarbij het de vraag is of het op termijn gezond is voor me. Doordat we nu thuis afgestapt zijn van kant-en-klaar voedsel en eerst uitgaan van de biologische basis waarbij alle kruiden, smaakversterkers en ingrediënten zelf toegevoegd worden, ervaar je nieuwe smaken. Je moet weer gaan proeven! Dat is overigens nog best lastig. Proeven doe je namelijk niet alleen met je mond, ook je neus en je geest worden betrokken in je beleving van smaak. Het hebben van een eigen moestuintje heeft ons daar bewust van gemaakt. Het tomaatje, dat we uit een zelf opgekweekt plantje hebben zien rijp worden, smaakt per definitie goed! Ook als de geur van vers geplukte bieslook aan je handen zit, weet je al dat je omelet heerlijk smaakt. Je bevestigd dit nog even aan tafel: “proef je wel hè, die verse bieslook.”

Dan kan het al helemaal niet fout meer! Dat smaken ook uit je ervaring en geheugen komen wordt duidelijk als ik tijdens een whiskyproeverij letterlijk met mijn neus op de feiten wordt gedrukt. Ik word uitgedaagd om te benoemen wat ik ruik en proef als ik het gouden vocht aangeboden krijg en vervolgens een nipje door mijn mond laat rollen. “Whisky!” Dat lijkt me duidelijk, daar zit ik hiervoor, beetje zoet, beetje karamel schat ik in… als de vriendelijke connoseur ons lachend vertelt dat we een bijzonder goede rum geproefd hebben, voel ik me voor de tweede keer deze week belazerd. Daarna probeer ik, in de aangeboden whisky’s, smaken uit mijn geheugen naar boven te toveren. Wat is dat nog moeilijk zeg. Maar ik ga deze uitdaging graag aan.

Wouter Kramer                                                                                                       column 52, 05-11-2015

 

 

www.gezondenfitmetangelique.nl