Categoriearchief: column september 2015

Thuiswerken

12-WEB-thuiswerken-color

Dat heb ik ook nog even gedaan. De oplossing voor het fileprobleem en nog een groene gedachte ook! Er werd door de zaak een computer bij mij thuis in de serre geïnstalleerd en allerlei, voor die tijd, vooruitstrevende apparaten werden bijgeleverd. Ik had er de ballen verstand van, maar voelde me wel heel modern en interessant. Ik dacht: “Kan ik eindelijk eens ongestoord mooie beleidsplannen gaan schrijven. Zonder afleiding doorwerken en meters maken.”

Ik neem aan dat dit wel zou kunnen werken voor de geconcentreerde disciplinefreak. Maar voor mij was er geen enkel ongestoord moment. Dat lag aan mij. Ik word namelijk zeer snel afgeleid. Dat was al zo op de lagere school, waar ik meer naar buiten keek dan naar het grote zwarte krijtbord. Dat was in dit geval niet anders. Heb je enig idee hoeveel vogeltjes er zich in je tuin ophouden op een doordeweekse ochtend? Wel, ik ben inmiddels een kenner. Het gedrag is ongelofelijk complex en het duurt weken voordat je enige patronen en verhoudingen ontdekt hebt. Toen ik deze fase door was heb ik me weer vol overtuiging op mijn verantwoordelijke zakelijke taken gestort. In een vluchtig moment van focusverslapping viel me op dat er, na de bouw van de serre, enige afwerkklusjes zijn blijven liggen. Dat stoort en dient opgelost te worden. Het blijft anders knagen en komt zo niet ten goede aan de zakelijke belangen. Dus eerst even klussen uiteraard. Dat het werk waar ik voor betaald werd er niet onder geleden heeft komt door de enorme inzet tijdens kantooruren om de opgelopen achterstand in te halen. Mijn werkgever heeft, omwille van de veiligheid, uiteindelijk een streep door deze manier van werken gezet. Hij vond het niet verantwoord meer toen ik, met een kwast in mijn handen, wakker werd in het ziekenhuis. Heel erg gevaarlijk, dat thuiswerken boven op een ladder.

Thuiswerken is een breed begrip. Ik werk inmiddels natuurlijk ook weer thuis, maar dan buiten werktijd. Dat wordt door menigeen onder het hebben van een hobby verstaan. Dat is niet helemaal waar. Sommige klussen blijven een opdracht en deze zal ik nooit leuk gaan vinden. Alles dat met het vak schilderen te maken heeft, behalve aflakken want dat is zichtwerk, vind ik een “kloten”klus. Omdat ik mijn baan als plezierig ervaar, houd ik soms wat energie over voor het klussen. Het gaat echter te ver om dit hobbyen te noemen. Daar moet je natuurlijk ook vreselijk mee uitkijken want dat is niet goed voor je onderhandelingspositie. Dat thuiswerken van alle tijden is, hoorde ik toen ik hierover een tennismaat sprak. Die wist te melden dat zijn broer destijds, voor zijn nummer, hospik bij de landmacht was en in den lande controles moest uitvoeren bij jonge dienstplichtige soldaten die zich ziek gemeld hadden. Aangezien er op het platteland altijd wel een drukke periode was: zaaien, hooien, oogsten, noem maar op, trof hij menig boerenzoon aan in bed met het stro nog in zijn haren. Als hij dan de dekens wegtrok lag de potige kinkel met de stront onder zijn klompen in zijn nest te stinken. Zware hooikoorts in het rapport en naar de volgende! Prachtige verhalen zijn dat. Ik zal voor mijn zaak niet snel meer thuis werken. Inmiddels ken ik mezelf redelijk goed en probeer ik balans te houden. Als ik nu weleens onder werktijd een boodschapje doe of een columnpje schrijf, zie ik dat maar als omgekeerd thuiswerken. Ecologisch wellicht niet helemaal verantwoord, maar wel zo veilig.

Wouter Kramer                                                                                                       column 47, 24-09-2015

In knop

orchidee

Bijna is het zover. Ik wacht er al weken op en ben enorm benieuwd hoe deze bloem er uit zal zien. Vier van de tien orchideeënplanten heb ik overgehouden na een bloeiloze tijd boven op de kast. Nu staan ze in de keuken op de vensterbank. Ik moet zeggen, dat de planten erg decoratief zijn boven op de kast maar daar verpieterden ze langzaam maar zeker en inmiddels weet ik niet meer in welke kleuren zij ooit gebloeid hebben. Oude planten zijn het reeds. Voor de verhuizing had ik de exemplaren al in bezit en bloeiden zij regelmatig in diverse kleuren. Ik weet nog dat ik de eerste gekweekte orchidee cadeau kreeg. Eerlijk gezegd was ik daar niet heel erg enthousiast over. Dat kon de gulle gever amper begrijpen, omdat ik me regelmatig erg gepassioneerd uitliet over deze fantastische plantensoort. Dit vraagt om wat uitleg.

Ik kom van een groene familie. Met name wilde planten en bloemen hebben altijd de interesse van mijn moeder gehad. Volgens mijn vader stond zij tijdens het wandelen meer met haar hol in de hoogte om onkruid te plukken dan dat zij flink doorstapte en kilometers maakte. Hoe je het ook tegen probeert te houden, je wordt beïnvloed door het aanstekelijke geklets over kruiden en hun geneeskrachtige eigenschappen. Uiteindelijk ben ik wilde planten en kruiden gaan herkennen en samen met mijn moeder heb ik met één van haar favoriete boeken regelmatig mijn kennis vergroot. Jaren geleden stuitte ik tijdens een verkenningsrondje, in een vergeten onkruidhoekje bij mijn werk, op een plantje dat ik niet thuis kon brengen. Mooi in haar eenvoud en opmerkelijk geraffineerd. Na de uitleg aan mijn moeder, sprak ze voor mij de onvergetelijke woorden “dat is een orchidee”. Van mijn vader was ik gewend dat hij wel eens iets kon zeggen waarbij de klepel en de klok niet meer wisten waar ze hingen of hoe ze luidden. Mijn moeder echter wist precies waar de klepel hing als zij de klok had horen luidden! Dus op mijn uitspraak dat orchideeën tropische planten zijn moest ik terugkomen. Dat heeft mijn leven veranderd. Verbijsterd dat ik nog voor een verrassing in de natuur kwam te staan, zijn de wilde Europese orchideeën onder mijn huid gekropen. Vanaf die dag heb ik een passie voor deze wonderen der natuur ontwikkeld. Zeg maar gerust dat ik een stevige orchideeënkoorts opgelopen heb. Ik zal jullie de details besparen, maar mijn vakanties, wandelingen en boekenverzameling hebben tot op heden vaak in het teken gestaan van de zoektocht naar deze wilde vreemdelingen. Het is namelijk een veeleisend plantje dat niet zomaar overal groeit en bloeit. Er dienen aan een aantal voorwaarden te zijn voldaan voordat het zwakke zaad zich ontwikkeld en tot een nieuwe plant uitgroeit. Dit eigenwijze aspect is voor mij de reden dat ik zo gefascineerd ben door de plant. Er zijn geen garanties. Het feit dat één van de overgebleven planten in de vensterbank nu na lange tijd weer tot knoppen gekomen is, maakt voor mij deze gekweekte orchidee wild en onvoorspelbaar. Het is niet vanzelfsprekend dat ze bloeit. Je moet het verdienen. Dagelijks volg ik de groei van de knoppen. Wat een contrast met Chinese roos welke snel tot bloei komt en maar één dag haar bloem ten toon spreidt. Prachtig hoor, daar niet van, maar de orchidee neemt haar tijd, plaagt me een beetje om me daarna te belonen met wekenlang genot van uitgesproken schoonheid. Als ik dadelijk thuis kom ga ik direct kijken. Ik ben benieuwd of de andere drie ook nog in knop komen!

Wouter Kramer                                                                                                       column 46, 17-09-2015

orchidee1

Ome “O”

imelda het pad van Ad

Ken je het fenomeen van de overlevering? Wel, ik heb het romantische verhaal over de eerste ontmoeting van mijn oom en tante uit België regelmatig aan een ieder die dit maar wilde horen in geuren en kleuren verteld. Uiteraard heb ik dit verhaal ooit van een familielid overgenomen en het zal ongetwijfeld zo zijn dat het toen al afweek van het origineel. Hoewel ik denk van niet, zal ook ik inmiddels wel het één en ander wat gekleurder vertellen dan in mijn eerste versie. Toen ik laatst in de pittoreske woonboerderij in Haasrode bij Leuven mijn oom en tante nog eens herinnerde aan dit mooie verhaal, wist mijn tante te melden dat zelfs de rode draad inmiddels uit dit verhaal verdwenen is. Ik twijfel dan ook om het verhaal nu vast te leggen, want dat betekent dat de fantasie er uit kan verdwijnen. Ik zal me dus beperken tot de basis en ga er dan maar vanuit dat het weer doorverteld zal worden en zo beschikbaar blijft voor de overlevering.

Het betreft hier de reden waarom de jongste broer van mijn vader , na een missie in donker Afrika, uiteindelijk in België is blijven hangen.

Als jonge telg uit een arm hard werkend gezin met tien kinderen, groeide de jonge knaap vlak na de oorlog in Dordrecht op voor galg en rad. Gehard door de omstandigheden met broers die niet om een kroeg of een knokpartij heen liepen, gleed de taaie kleine rakker af naar het niveau van zatlap met vuisten die voor hem spraken. Een kort en hevig leven in het verschiet. Onrecht, onbegrip en onthouden kansen maakten deze sociale jongeman tot een roepende in de woestijn. Alleen in de natuur van de Biesbosch voelt hij zich vrij.Met lede ogen keken zijn ouders de situatie aan en hebben in een ultieme poging tot redding de pastoor, die als enige nog tot hem door kon dringen, op hem af gestuurd. “jij moet hier weg vriend, ver weg. Dat is je enige redding en geeft je de kans om goed te doen in de vrijheid die jij nodig hebt” zei de pastoor.”Maar ik vind Groningers of Friezen vervelende gasten” zei de kleine stukadoor. “Nee, jij moet naar Afrika! Via een Belgische missie naar een post om kerken, scholen en huizen te bouwen.” Na nog wat zuip- en kloppartijen is het missiekwartje gevallen en heeft onze avonturier zijn biezen gepakt om met de trein naar België te reizen en zich aldaar aan te melden voor zijn queeste. Op het station van Antwerpen viel het oog van het stoere mannetje op een allemachtig mooie Belgische studente. Hij aarzelde geen moment om haar de weg te vragen naar het aanmeldadres voor de missie en vertelde wat hij ondernemen ging. Uren hebben zij beide staan keuvelen en zij heeft hem uiteindelijk bij de kloosterpoort afgeleverd.

Eenmaal terug uit Afrika was er nog maar één missie te volbrengen. Dat was zijn droomvrouw terugvinden in België. Deze inmiddels getrainde jager heeft zijn speurtocht volbracht in Leuven. Daar wachtte de afgestudeerde deerne op haar held. Op een steenworp afstand van de studentenstad hebben ze hun geluk gevonden en is “den Hollander” inmiddels uitgegroeid tot een local hero. De kleine wereldverbeteraar maakt, na een heftig leven, nu mooie kunst met een knipoog. Al zijn talenten komen naar boven en het is een genot om af en toe deelgenoot te worden van zijn geluk. Hele bossen en stadsparken worden door hem omgetoverd tot een fantasiewereld welke tot de verbeelding spreekt en nu doorverteld mag worden.

Wouter Kramer                                                                                                       column 45, 10-09-2015

Compensatie

vriendenclubpetra war1

Ik heb de laatste jaren mijn sociale leven wat bijgesteld. Met liefde overigens, maar toch. Het nieuwe gezinsleven houdt me meer thuis dan enkele jaren hiervoor en de energie die er in gaat zitten kan ik maar één keer gebruiken. Zeker op mijn leeftijd. De geest en het lichaam gooien regelmatig een anker uit!

Heel eerlijk gezegd krijg ik door het delen van de columns weer wat in het slop geraakte kontakten terug en daarmee ook de nodige erkenning. Gisteren nog hoorde ik in een praatprogramma op TV dat dit helemaal niet verkeerd is en net zo hoort bij de menselijke behoefte als bijvoorbeeld eten en drinken. Dat stelt me dan wel weer gerust en zo kan ik deze vorm van licht narcisme wel hanteren. Buiten deze externe erkenning kan ik heel goed alleen zijn en soms kan ik mezelf helemaal verliezen in eindeloze solitaire wandelingen of werkzaamheden waarbij ik de discussie met mezelf niet schuw. Bijkomend voordeel daarbij is dat het nooit vervelend wordt of dat ik stil val omdat ik het even niet meer weet. Ik kan trouwens ook alles tegen mezelf zeggen. Dat is anderen echt niet altijd gepermitteerd. Dat hanteer ik niet automatisch. Sterker nog, het is eigenlijk alleen aan mezelf voorbehouden! Ik kan dan echt schelden en mokken en feedback hanteren die er niet om liegt. Wat daaraan soms een beetje gênant is, maar ook gelijk wel erg grappig, dat ik in mijzelf praten niet alleen in mijn hoofd doe maar dat er dus daadwerkelijk een gesprek te volgen is door een toevallig aanwezige passant of toeschouwer. De verbazing op het gelaat van deze deelgenoot van mijn hersenspinsels is goud. Tenminste, als je er zelf om kan lachen en dat kan ik steeds beter. Het werkt in ieder geval altijd wel verhelderend. Ik bespreek met mezelf de zaken waar ik tegenaan loop en kom langzaam, maar zeker, tot oplossingen. Dat deze daarna niet door een ieder gedragen worden brengen me tot nieuwe wandelingen of werkzaamheden en dat maakt de cirkel rond.

Graag ben ik ook gewoon onder de mensen om mijn plaats in het geheel in te nemen. Daarin is nu eigenlijk alleen maar uitbreiding gekomen doordat mijn sociale kring is vergroot. De specifieke interactie is minder geworden maar de hoeveelheid verschillende mensen waar ik mee omga is uitgebreid. Het voelt echter soms als minder. Dit ligt in het feit dat ik me soms schuldig voel over het “in de steek laten” gevoel. Ik geef toe dat dit ook een excuus is om mezelf vrij te pleiten van actie om contact te zoeken. Ik kan gerust stellen dat ik, wanneer dit mij uitkomt, walgelijk lui ben. Als ik er op gewezen word, dat een uurtje per week wat oude banden onderhouden mogelijk is, heb ik feitelijk geen verweer.

De reacties welke ik nu regelmatig krijg op mijn gedeelde columns zijn eigenlijk een compensatie voor mijn gemis. Het is dus ook zo dat ik de stukjes schrijf om wat aandacht te vergaren. Ik schaam me daar zeker niet voor en nodig een ieder uit om vooral te blijven reageren. De balans tussen alleen zijn in mijn eigen gelijk en sociaal zijn en rekenschap nemen van andermans mening en gevoel hoort bij mij. Beide kanten hebben voor- en nadelen en houden me overeind. Het is nu aan mij om dit goed in evenwicht te houden. Pfff wat een tekst. Ik ga even een stukje wandelen.

Wouter Kramer                                                                                                       column 44, 03-09-2015