Categoriearchief: column februari 2015

Wandelhond

foto album angelique mobiel 159

Zoals ik al eens heb laten vallen zijn wij in het bezit van een hond. Eerlijk gezegd ben ik van nature geen hondenmens. Zeker hebben wij vroeger thuis ook honden gehad maar de herinnering daaraan brengen geen warme gevoelens bij mij naar boven.

Mijn vader was wel een hondenman maar kon vanwege tijdgebrek en ook wel wat gemakzucht, denk ik, niet in de categorie “geschikt” geplaatst worden als het gaat om “hoe voed je een hond op”. De eerste hond die mijn ouders hadden was een boxer welke Prins heette, volgens de verhalen, want ik heb de het beest zelf niet gekend, was het een volbloed boxer van adellijke afkomst met een stamboom van hier tot Tokio, van een oud vrouwtje geweest en weinig kilometers op de teller.

Mijn vader was gek met dat beest en uit stand sprong Prins inclusief een flikflakoverslag over mijn vader heen als deze een balletje hoog hield. Nog steeds kon mijn vader een traantje weg pinken als hij dacht aan het moment dat Prins het veld had moeten ruimen toen mijn oudste zussen ten tonele verschenen. Mijn moeder, die op dat gebied veel dominanter was dan mijn vader, heeft na vele omverlooppartijen van de meisjes en gesneuveld servies vervolgens mijn vader voor de keus gesteld. Prins de deur uit of de prinses de deur uit! Uiteindelijk is het tot een compromis gekomen en is er een andere hond in het gezin gekomen. Deze kan ik me nog wel herinneren maar de naam van deze substituut is me volledig ontschoten. Dit mormel heeft mijn gevoel voor honden negatief bepaalt dunkt mij. Het was een teckel. Vreselijk vals beest die nog eigenzinniger was dan ons gehele gezin bij elkaar. Bij regen weigerde hij naar buiten te gaan en piste en scheet onder de kast of willekeurig welk bed hij voor het uitkiezen had. Ook de portiektrappen liep deze worst op pootjes niet af en mijn ouders hebben hem al die tijd de trappen af gedragen. Tot het moment dat er weer eens een drol onder het bed van mijn ouders lag. Mijn vader was zo buiten zinnen dat na een korte achtervolging het angstige beestje in een vloeiende beweging met de soepele rug van een jachtluipaard alle trappen van de portiekflat moeiteloos afdaalde. Hiermee was het lot van deze ontrouwe viervoeter bezegeld. Hoogverraad in Crabbehof. Wij werden vanaf dat moment een kattenfamilie.

Mijn vrouw is zeker een hondenmens en Jimmy voldoet voorlopig aan haar behoefte om een onvoorwaardelijk trouwe vriend in haar nabijheid te hebben. Inmiddels ben ik gewend geraakt aan de hond van mijn vrouw. Niet dat Jimmy er al was toen ik mijn vrouw leerde kennen maar in een onbewaakt ogenblik was hij er ineens. Dat heeft ze slim aangepakt moet ik bekennen want ik had zelf geen enkele behoefte om ons gezin uit te breiden met een hond. Het keffertje is een dwergpincher en ik heb enorm moeten wennen aan deze mini dobberman. Ik wilde er niets mee te maken hebben en zeker niet mee gezien worden. Nu, na een aantal jaren van gewenning, betrap ik er mezelf op dat ik voor het eerst gezegd heb dat het onze hond is. Mijn vrouw glimlacht als dit gebeurt tijdens een fikse wandeling met het beestje. Jimmy is inmiddels van een angstig binnenhondje getransformeerd naar stoere wandelhond. En dat is pure winst, een hond nodigt uit tot bewegen, we wandelen wat af. Gemakshalve gaan we er vanuit dat Jimmy dit ook fijn vindt uiteraard.

Wouter Kramer
26-02-2015

ZE MAG ER ZIJN

angelique

Ik kijk al eventjes naar haar. Als ze dit merkt vraagt ze: “wat?”. “Niks, ik zit gewoon te kijken” zeg ik. “doe normaal joh, wat valt er te zien dan? ” zegt ze lachend.

Dat is moeilijk uit te leggen, het is eigenlijk hetzelfde als dat ik even aan haar haar wil ruiken of de zachtheid van haar huid wil voelen. Nu ik er over nadenk is het eigenlijk vreemd dat een gezicht zoveel verschillende facetten kan tonen. Het gezicht van mijn vrouw verandert, in mijn beleving, zelfs gedurende de tijd dat ik haar aankijk. Maar wat ik vooral zo leuk vind is dat haar glimlach haar ogen zo’n ongelofelijke zachte uitstraling kunnen geven. Niets is zo ontwapenend als wanneer de blauwe kijkers in een amandelvormpje gegoten worden en zo haar mooie gezichtje in een vriendelijk smoeltje plooien. Je voelt niets anders dan warmte binnenstromen welke door je lijf langzaam opgenomen wordt en een gevoel van welbehagen bezorgt.

Nu is het niet zo dat dit gevoel per definitie altijd lang blijft hangen. Door lompheid van mijn kant of nukkigheid van die van haar, is er soms sprake van een zeepbel die uiteen spat terwijl je eigenlijk daar nog helemaal niet klaar voor bent. Je wilt nog zachtjes een beetje blijven zweven in deze betovering van azuurblauwe suikersnoepjes in gesmolten pure chocolade met amandelen, drijvend op een bedje van rode rozenblaadjes met mooie muziek van Paolo Nutini op de achtergrond. Samen een klein dansje on the side. Maar nee. kloenk! Je ligt gewoon weer op de harde koude vloer.

Als door een schorpioen gestoken kan mijn prinsesje ineens het gezicht in een andere plooi gooien. Dan gaan er ook allerlei vormen en kleuren opspelen maar komt er een heel ander soort warmte vrij. Ik bezit niet altijd het vermogen om dan zacht te blijven en groot te zijn. Vaak ga ik mee in het heetst van de strijd. Eigenlijk zijn we beiden wat opgewonden standjes die hun plek en grens zo nodig moeten opeisen. Dat komt natuurlijk ergens vandaan. Nu wil ik in dezen alleen voor mezelf spreken en ik denk dat ik altijd op m’n tenen heb moeten staan om gehoord te worden. In een familie die doordendert en menigeen het hardst om aandacht schreeuwt. Waar “wie niet volgt is af” als familiespreuk boven de deur hangt, kan ik nu één en ander wel verklaren. Ik ben er mee opgegroeid, ben er in geharnast en val daar nu mijn omgeving nog regelmatig mee lastig. Soms kan ik mezelf zien staan, door de ogen van mijn wijze vrouw, en moet ik lachen om dat tierende mokkende driftkikkertje. Het vermogen, van mijn lief, om mij aan zelfreflectie te laten doen, maar ook te wijzen op de mogelijkheden die ik bezit en het vertrouwen dat ik mag hebben in mijn kunnen, dat alles, maakt dat ik ontzettend veel van haar houd. Ik hoop dat ik het allemaal terug kan geven. Want weet je? Ze mag er zijn! En niet alleen omdat ze een mooie vrouw is.

Zo, nu weer even naar haar kijken, ze leest een boek en het brilletje staat op haar neusje, ze heeft nog niet door dat ik haar weer observeer. Met een beetje geluk kan ik haar haar zo nog even ruiken en streel hopelijk dadelijk haar rug nog even. Als ze dan ook nog even naar me glimlacht, ben ik weer simpelweg gelukkig.

Wouter Kramer,                                                                                                       column 22 19-02-2015

Zo goed als oud

image

Ik ben laatst met een oude vriendin een hapje gaan eten. Excuseer, een goede vriendin bedoel ik. Ondanks dat we wel al een hele geschiedenis samen hebben, dat zeg je niet over een vrouw.

We zijn een pizza gaan eten in het oudste Italiaanse restaurant van Dordrecht. Het wordt al een tijd gerund door “goede” vrouwen. De leeftijd is wat moeilijk te schatten. Dat heeft er wellicht mee te maken dat Sicilianen tot de oudste mensen op deze aarde behoren. Een leven zonder stress met gezonde voeding en een beperkte ambitie levert een lang en gelukkig leven op. Mijn vriendin vraagt aan mama Balistreri, die op deze avond als vanouds de flessen huiswijn aanvult. “zeg, rook jij eigenlijk nog steeds?” “Hoezo niet?” Krijgt mijn vriendin een korte wedervraag. “Nou zomaar” zegt ze lachend met een tevreden gevoel dat dit gewoon kan dus. Het geeft haar een geruststellend gevoel want het sjekkie is absoluut haar beste maatje.

In deze ambiance kon je in de Drechtsteden voor het eerst een pizza bestellen. Giovanni is, met zijn Nederlandse vrouw, in 1972 begonnen met bakken en serveren van deze mediterrane lekkernij en alles hierbinnen ademt nog de sfeer van de jaren 70 uit. Het interieur in dit oud Hollands winkelpand aan de Voorstraat is zo Italiaans als mogelijk aangekleed. Je kunt nog zien dat het aanvangsbudget niet bijzonder groot geweest is en dat de investeringen daarna eerder in de ingrediënten voor het eten en de opleiding van de drie dochters is gaan zitten, dan in de modernisering van het decor. Het maakt dit restaurantje tot één van de meest authentieke van Dordrecht en de pizza’s zijn in omvang nog van een grootte gebleven dat je gerust een voorafje en een dessert kan bestellen. Als we de jonge dame die ons bedient vragen wat voor pizza zij lekker vindt, blijkt deze 3e generatie Balistreri zelf een pizza met alles erop en eraan gegeten te hebben. Heerlijk zo’n beetje het hele assortiment van de ingrediënten op de platte bodem, maar vooral een combinatie van vlees en vis. Als we vragen of we die dan kunnen bestellen zegt ze gedecideerd “Nee, dat pikt mijn moeder niet, dat is veel te modern” Rosa, de oudste dochter van de founders, die na het overlijden van haar vader het familie bedrijf uiteindelijk heeft overgenomen, beaamd dit volmondig. “we wijken niet af van onze kaart, we houden van eenvoud en duidelijkheid”. Deze eigenzinnigheid heeft destijds Giovanni ook uitgestraald en is schijnbaar enorm vast geankerd in de genen. Het maakt deze avond extra speciaal. Ik kijk nog eens goed rond en alles ademt rust uit. Van de oude verweerde schelpen aan de wand tot de eenvoudige stoeltjes en tafeltjes toe. Uiteindelijk delen we twee pizza’s omdat we eigenlijk diverse soorten op de kaart wel lekker vinden en genieten we van de huiswijn. Wat anders!

Goede vrienden hebben een lange geschiedenis en kunnen oude koeien uit de sloot halen. Ook allerhande zaken die ons momenteel bezig houden komen voorbij. We voelen ons op ons gemak omdat de tijd hier even stil staat in ons hectische bestaan. Dit oude restaurant voelt als een goede vriend die voor de gezelligheid gewoon even aanschuift. Na het ouderwets cash afrekenen van het handgeschreven bonnetje nemen we tevreden afscheid, terwijl drie generaties ons al het goede wensen.

Wouter Kramer
12-02-2015

Ik vind het niet meer lekker

niet meer lekker1

Eindelijk zat ik weer naast hem. Hij is één van mijn beste vrienden. Door allerlei omstandigheden zijn we elkaar even uit het oog verloren en ik moet bekennen dat ik hem gemist heb.

De aanleiding dat wij samen, met nog meer zielsverwanten, aan een lange tafel naast elkaar zaten is overigens niet vreemd. We wachten totdat we ons eerste biertje gaan proeven. Dat ritueel hebben we jaren lang opgebracht. Vol overgave hebben we ons opgeofferd om, op zondagen, onze families niet in mineurstemming te brengen met onze aanwezigheid. Deze bereidheid om onze vrouwen en kinderen niet op te zadelen met prietpraat en weetjes, gevolgd door verplichte opruim opdrachten of lange wandelingen door de Dordtse Biesbosch, hebben we moeten verbijten met liters bier. Dat daaraan vooraf een niets om het lijf hebbend spelletje, met een vijfje of leren knikker, genaamd voetbal plaatsvond, doet daar niets aan af. Het ging altijd om het ontzien van de geliefden. Leven en laten leven, jezelf wegcijferen. Dat komt met een prijs.

Alle gekheid op een stokje. We zijn we met het oude voetbalteam op trainingskamp in Otterlo geweest. Door het bereiken van een bepaalde leeftijd of lichamelijke ongemakken compenseren we de zondagcompetitie met vriendschappelijke sportevenementen. Het gezamenlijk proeven van een biertje is een welkome traditie welke we in ere houden. Vandaar dat ik nu naast mijn vriend zit in afwachting van het eerste gerstenat dat we in een biologische brouwerij op de Veluwe zo meteen aangeboden krijgen. Ik ben benieuwd welke het zal zijn, we hebben zojuist van de enthousiaste bierbrouwer uitleg gekregen over de verschillende brouwsels die hij produceert. Een man met een passie is leuk om aan te horen maar al vrij snel gaat het verhaal toch langs je heen als je de pretcilindertjes met vloeibaar brood door het stikkerapparaat hebt zien rollen. Je krijgt trek.

En? Vraag ik mijn buurman. Wat denk je, wordt het een bezopen zwijntje, het aangeschoten edelhert of de muffe moeflon? “Cola light Wouter!!” Hoorde ik naast me, hahahaha even serieus man, wat denk je? “Cola light! Ik vind het niet meer lekker!” Even dacht ik dat mijn wereld instortte.

Hij is er mee gestopt. Hij drinkt niet meer. Althans geen alcohol meer. Dat is eigenlijk beide niet correct. Hij drinkt uiteraard nog steeds en pure alcohol heeft hij, maar daar steek ik bij hem mijn hand niet voor in het vuur, nooit genuttigd. Toch gaat deze zin als een lopend vuurtje door het gezelschap. Hij vindt het niet meer lekker! De schrik slaat toe. Ik ben het weekend niet van zijn zijde geweken en we zijn, tussen wat sportieve oprispinkjes door, van de ene uitbaterij naar de andere gegaan en heb menig biertje achterovergeslagen terwijl hij de nuchterheid behouden heeft. Ik kan niet anders zeggen dan dat het als van ouds was. Mijn vriend heeft de alcohol niet nodig om ongelofelijk prettig gezelschap te zijn en we hebben ouderwets onbedaarlijk hard gelachen. Dat geeft hoop voor de toekomst. Wie weet zijn we over een tijdje beide de bob als de rest van ons vriendenploegje daar nog niet aan toe is. Hij hoeft dan in ieder geval geen twee keer te rijden met een busje vol dronken puberale mannen van middelbare leeftijd waar ik nu nog deel van uitmaak.

Wouter Kramer
05-02-2015