Tagarchief: aanmaakhout

KLEIN LEED

greenpeace

Vrouwlief is getransformeerd. Ik weet niet of ik er als zodanig invloed op heb gehad, maar haar schoenen- en tassenkoorts heeft plaats gemaakt voor stookhoutkoorts. Ik kan niet anders zeggen dan dat dit mij bijzonder vrolijk stemt. Het effect is dan ook dubbelop. Win win om zomaar te zeggen. Waar de eerste koorts gepaard ging met hoofdpijn en verhoging (van irritatie) bij mij, brengt het tweede geval van verzamelwoede, innerlijke rust en verlaging (van kosten) met zich mee.

Dit leidde tot een subtiel telefoontje afgelopen zaterdag. “Zeg….” Als ze met dit woord een gesprek met je begint, komt er kritiek of een opdracht. Dus ik zette me vast schrap. “Zeg, nu rijd ik hier langs de manege en er liggen hier wat omgezaagde stammen en takken. Je hebt nu de aanhanger, dus laad samen even dat hout in alsjeblieft, doeg”. Ik kijk op dat moment mijn schoonzoon even aan. We zijn net terug van een ophaalklus. Dochterlief had me van de week gebeld. “Pap, ik dacht….” Als ze met deze woorden een gesprek met je begint, komt er een plan waar je niet omheen kunt. Dus ik zette me schrap. “Pap, ik dacht dat jij misschien met mijn kanjer, want die is toevallig vrij, zaterdagochtend een kast op kan halen die ik al gekocht heb, je moet voor 10.00 uur in de stad zijn, dan zijn de pollers nog omlaag en jij hebt een trekhaak en hij kan dan een aanhanger huren. Goed plan toch!” “Uhh, natuurlijk meid, geen probleem, volgens mij is het allemaal al geregeld… toch?” Stip ik nog even luchtig aan. Dat haar kanjer ook een beetje overvallen was door dit plan, blijkt uit het feit dat hij, weliswaar stipt om 09.00 uur, behoorlijk brak bij ons op de stoep stond. Hij had een themafeest van zijn werk achter de rug en, als James Bond, overduidelijk te veel Martini’s “shaken not stirred” op. De arme jongen heeft zich de hele ochtend moeten vermannen om, de rit met de aanhanger en het sjouwen met de kast, te overleven. Met zijn gedachten alweer in zijn nest, ga ik hem nu nog vragen om wat hout te scoren bij de ingang van onze wijk. “Tuurlijk, geen probleem.” Probeert hij nog enigszins enthousiast over te komen, maar bij de aanblik van de omgezaagde es, van behoorlijke omvang, zinkt de moed, deze brakke Brit, volledig in de schoenen. We verzamelen, voor de vorm, wat apart gelegde takken en ik loop naar een rommelige hoop verweerd hout. Ik buk om een flik stuk schors op te pakken. Op dat moment begint de hele hoop zachtjes te bewegen en vervaarlijk te zoemen. Nu ik wat beter uit mijn doppen kijk, zie ik een enorm bijennest hier op de grond liggen. De es was over een meter lengte uitgehold om een groot bijenvolk te huisvesten. Op deze bitterkoude zaterdagmorgen proberen honderden bezige insecten het vege lijf van de koningin te redden en de honingvoorraad veilig te stellen. De bijen hebben het toch al zwaar met al het landbouwgif en het is een triest gezicht om het gevecht op leven en dood zo open en bloot te aanschouwen. Gelukkig ben ik degene, die dit potentieel gevaar als eerste opmerk. Indien schoonzoon hier nietsvermoedend mee aan de haal was gegaan, had hij zich met de moed der wanhoop nog uit de voeten moeten maken. Al met al komen we nu gelukkig nog goed weg met de opdrachten van onze vrouwen. Ooit heeft dochter, haar stiefmoeder tot bijenmoeder gemaakt via Greenpeace. Plichtbewust en liefdevol neemt ze hierin nu haar verantwoordelijkheid en schakelt de Dordtse bijenvereniging in om dit mooie volk te redden. Blij en tevreden kan ze weer rustig slapen, nu dit kleine leed is opgelost.

 

Wouter Kramer                                                                               Column 97, 01-12-2016

 

bijenmoeder

De ekster

eksterhoutkachel

Afgelopen week lag er, voor mij, een cadeautje onder de boom, waar ik als nordmannetje spontaan mijn naalden van zou verliezen. Het kan er dus niet lang gelegen hebben aan de staat van het sparretje te zien. Want het liefdevol opgetuigde naaldboompje stond bij onze dochter en schoonzoon, in hun appartementje aan de Lange IJzerenbrugstraat, nog mooi te pronken. We hadden ons daar als gezin verzameld om eerste kerstdag te vieren en presentjes uit te wisselen. Ondanks de prachtige verpakking liet de vorm van dit kerstgeschenk namelijk niet veel aan de verbeelding over. Het onmiskenbare handvat en het tapse dunne, maar stevige, blad deed mijn gespeelde nieuwsgierigheid overkomen als een slecht geacteerde toneelvoorstelling. Dit gold overigens niet voor de Kerstman die verantwoordelijk was voor de aanschaf van dit cadeau. Duidelijk vissend naar een goedkeuring over zijn keuze, liet zoonlief, tussen neus en lippen door, even merken dat hij hier over nagedacht had. Na een bevestigend knipoogje, met de mededeling dat ik nu geen scherpe zaag meer hoefde te lenen, glundert dit Kerstmannetje van oor tot oor. Geven is wat dat betreft altijd weer net zo fijn als ontvangen.

De dag erop ben ik met mijn nieuwe aanwinst, bij ons in Zuidhoven, fluitend het park in gewandeld. Quasi nonchalant de bloedscherpe zaag onder mijn oksel geklemd, als ware het de normaalste zaak van de wereld dat je met dit stuk gereedschap een ommetje maakt. Overigens zijn mijn vrouw en ik, sinds we een houtkacheltje hebben, toch al een aparte verschijning in de buurt. Tijdens het uitlaten van de hond verzameld zij stokken die elk ander persoon weer weggooit als ze hun hond uitlaten. Zo niet mijn vrouw. Het heeft trouwens ook helemaal geen zin. Onze hond is volkomen onbekend met het concept “apporteren”. Dit tot verdriet van ons gezin, de vreemde blik in de ogen van het beestje als er een stok wordt weggegooid geeft absoluut geen hoop voor de toekomst wat dat betreft. Onze viervoeter is eigenlijk alleen maar bezig met; plasje, drolletje en snel terug naar de bank op de schoot bij de bazin. Onverschillig over de vreemde blikken uit de buurt komt mijn vrouw sinds kort thuis met armen vol aanmaakhout. Ik pak het nu dus anders aan. Een lullig takje is aan mij niet besteed. Als volleerd lumberjack houd ik huis in ons park. Keken de buren al vreemd naar mijn vrouw, dan staan ze nu perplex als ik vriendelijk groetend voorbij loop met een enorme boomstam op mijn schouder en dat een keer of tien. Niemand die hier iets over zegt trouwens, of dat dit uit verbazing, beleefdheid of angst is, laat ik maar even in het midden. Ik merk dat ik nu met heel andere ogen door ons park loop. Het herinnerd me aan de tijd dat ik een huis aan het verbouwen was. Als een ekster was mijn blik destijds gericht op alles dat ik eventueel gebruiken kon. Soms gewoon wat mensen weggegooid hadden en soms op het randje van pikken. Nu bekijk ik het hout ook weer met een eksteroog: “Het wilgenhout is wel dik maar erg licht, het essenhout zaagt weer een stuk lastiger en de beuken kan ik beter maar laten staan voordat ik opgepakt word.” We zijn nu een week verder en de verzameling hout bij ons in de tuin vordert gestaag. Het beeld, dat hiervoor achter onze schutting het decor bepaalde, is verplaatst naar ons eigen terras. Als we nu door ons achterraam naar buiten kijken ziet het er nog gezellig uit ook. Nu maar hopen dat ik een bijl voor mijn verjaardag krijg.

Wouter Kramer                                                                                                        column 60, 31-12-2015